(7)
(extruder)wanneer de extruder lange tijd moet worden gestopt, moeten de werkoppervlakken zoals schroef, vat en kop worden gecoat met antiroestvet. De kleine schroef moet in de lucht worden gehangen of in een speciale houten kist worden geplaatst en worden geëgaliseerd met houten blokken om vervorming of kneuzing van de schroef te voorkomen.
(8)
(extruder)kalibreer het temperatuurregelinstrument regelmatig en controleer de juistheid van de afstelling en de gevoeligheid van de regeling.
(9)
(extruder)het onderhoud van het verloopstuk van de extruder is hetzelfde als dat van het algemene standaard verloopstuk. Controleer vooral de slijtage en uitval van tandwielen en lagers. Het verloopstuk moet de smeerolie gebruiken die is gespecificeerd in het machinehandboek en olie toevoegen volgens het gespecificeerde oliepeil. Te weinig olie en onvoldoende smering verkorten de levensduur van onderdelen; Overmatige olie, hoge temperaturen, hoog energieverbruik en gemakkelijk verslechteren van olie maken ook de smering ongeldig en veroorzaken schade aan onderdelen. De afdichtingspakking van het olielekkagegedeelte van de reductiekast moet op tijd worden vervangen om de hoeveelheid smeerolie te garanderen.
(10)
(extruder)de koelwaterleiding die aan de extruder is bevestigd, is gemakkelijk te schalen op de binnenmuur en corrodeert en roest aan de buitenkant. Tijdens het onderhoud moet een zorgvuldige inspectie worden uitgevoerd. Overmatige kalkaanslag zal de pijpleiding blokkeren, het koeleffect niet bereiken en ernstige corrosie zal leiden tot waterlekkage. Daarom moeten tijdens het onderhoud ontkalkings-, anticorrosie- en koelingsmaatregelen worden genomen.
(11)
(extruder)voor de gelijkstroommotor die de schroefrotatie aandrijft, moeten de borstelslijtage en het contact voornamelijk worden gecontroleerd en moet de isolatieweerstand van de motor ook regelmatig worden gemeten of deze boven de gespecificeerde waarde ligt. Controleer daarnaast of de aansluitdraad en andere onderdelen verroest zijn en neem beschermende maatregelen.
(12) speciaal personeel aanwijzen dat verantwoordelijk is voor het onderhoud van de apparatuur. De gedetailleerde verslagen van elk onderhoud en elke reparatie moeten worden opgenomen in de archieven van het fabrieksapparatuurbeheer.